Het zorglandschap verandert. Dat komt onder meer door de vergrijzing en concentratie van zorg. In 2018 maakten alle partijen in de zorgketen nieuwe afspraken over de opvang van patiënten en huisartsen leerden werken volgens de ABCD-methode die zo typisch is voor de acute zorg. Alles om ervoor te zorgen dat patiënten direct de juiste zorg op de juiste plek krijgen. En er (dus) ook geen onnodige ambulanceritten worden gereden.
In de keten
In de keten
PARTNERS OPZOEKEN
‘We spraken niet dezelfde taal’
Immie Boomgaardt, algemeen directeur Samenwerkende Huisartsendiensten Rijnland, en Marthe Cramer, operationeel manager RAV Hollands Midden, trekken samen op om ervoor te zorgen dat patiënten direct op de goede plaats terecht komen. Vanuit het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) brengen zij partijen samen. Immie: ‘De thuiszorg was om onduidelijke redenen niet aangesloten bij het ROAZ. Nu staat dat gelukkig wel te gebeuren.’
Waarom trekken jullie samen op om ‘de juiste patiënt op de juiste plaats’ te krijgen?
Marthe: ‘De huisarts en de ambulancedienst zien vaak dezelfde patiënten. Spoedzorg gaat vaak over in huisartsenzorg en andersom. Ik wilde op zoek naar manieren om samen de instroom van patiënten te beïnvloeden. We ontdekten al snel dat er nog een goede reden is om samen op te trekken: we spraken elkaars taal onvoldoende waardoor er dingen misgingen.’
Vertel…
Immie: ‘Ambulanceverpleegkundigen zijn gewend te praten in “acute-zorg-taal”. Huisartsen praten in de taal van de diagnostiek. De ene taal is gericht op spoedzorg en het andere op een totaalbeeld van de patiënt. De verschillen in terminologie en werkmethoden zorgden ervoor dat de overdracht niet altijd goed verliep.’
Marthe: ‘Het is nodig om hier een brug tussen te slaan. Een van de dingen die we in 2018 hebben gedaan, is het organiseren van een scholing. Op verzoek van de huisartsenpost Duin- en Bollenstreek, hebben we huisartsen leren werken volgens de ABCD-methode.’
En wat kunnen jullie doen om de instroom van patiënten te beïnvloeden?
Immie: ‘We hebben samengewerkt in het voorlichten van inwoners zodat zij weten wanneer ze voor welke zorg waar terecht kunnen. Die publiekscampagne staat nu.’
Marthe: ‘En we onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat elke patiënt die belt, optimaal wordt uitgevraagd zodat goed duidelijk is welke zorg nodig is. Pas als dat helder is, kunnen we patiënten goed bedienen. Het is nog toekomstmuziek, maar we zien bijvoorbeeld een gezamenlijke zorgmeldkamer voor ons waar ambulancezorg, huisartsen, acute GGZ en thuiszorg samenwerken.’
Immie: ‘Thuiszorg was om onduidelijke redenen niet aangesloten bij het ROAZ. Marthe en ik dachten: zij moeten er bij. Stel, er belt iemand voor problemen met een katheter. De thuiszorg is hiervoor de aangewezen partij. Omdat alle partijen graag direct de juiste zorg leveren en we allemaal te maken hebben met personele tekorten, is het belangrijk dat alle partijen bij dit overleg zijn aangesloten. We merken dat thuiszorg ook graag mee wil werken.’
In 2018 is het ROAZ een grotere rol gaan spelen. Waarom?
Marthe: ‘Het is hard nodig om nauw samen te werken in de acute zorg, omdat de druk hoog is. Een voorbeeld hiervan is de griepepidemie in de eerste maanden van 2018. Kort gezegd: we liepen vast. We konden niet iedereen die acute zorg nodig had, de juiste zorg bieden. Ziekenhuizen sloten de poort omdat ze te weinig handen aan het bed hadden, er waren te weinig crisisbedden, de thuiszorg kampte met tekorten en overbelasting waardoor mensen te lang in het ziekenhuis moesten blijven, huisartsen zaten soms wel een uur bij één patiënt omdat er geen ambulance beschikbaar was om naar het ziekenhuis te rijden, ambulances kregen te maken met veel wisselende sluitingen van ziekenhuizen waardoor we soms ver om moesten rijden…’
Immie: ‘Het gaat er steeds om om de patiënt zo snel mogelijk de best passende zorg te bieden. Het ROAZ brengt nu alle verschillende verbetertrajecten in kaart. Verbeteringen volgen langzaam. Een volgende stap is bijvoorbeeld om advanced care planning meer in beeld te brengen: duidelijk krijgen wat mensen zelf willen als ze worden overvallen door ziekte met verstrekkende gevolgen. Dan komt de wat-als-vraag. Willen ze bijvoorbeeld aan de beademing? Deze wensen, die vooral van kwetsbare ouderen komen, moeten helder worden en verspreid onder alle zorgpartijen zodat iedereen op de hoogte is… Hoe je dit goed doet, is een volgende vraag.’